De annulering van Pukkelpop beroert de gemoederen in Vlaanderen, onder meer wat betreft de aan de organisatie toegekende subsidies die uiteindelijk besloot de handdoek in de ring te gooien. Dit is voor ons de aanleiding om terug te kijken op andere uitwassen bij de vele subsidies die worden toegekend en om na te denken over de alternatieven die vandaag reeds bestaan in de buurlanden inzake het toekennen van subsidies.
In dit kader blikken we ook terug op het debacle van “Let’s Go Urban”. Het is immers jammer genoeg niet de eerste maal dat een goedbedoeld maatschappelijk project langzaamaan verwordt tot een subsidiemachine waarbij de gelden worden afgewenteld voor eigen profijt. Dit is stuitend. Het ondermijnt de inzet van vele vrijwilligers die het goed bedoelen en de slachtoffers zijn net zij die het meeste hulp behoeven.
Het wordt meer dan tijd om de hele financiering van de sociale sector te herbekijken en, in plaats van louter te kijken naar de inspanning van een organisatie, veeleer te kijken naar de resultaten van een organisatie. Hoeveel jongeren werden daadwerkelijk geholpen? Momenteel hoeven deze organisaties enkel een inspanning te doen en zijn zij niet gehouden aan het halen van resultaten.
In deze tijden kan de overheid niet langer louter alle maatschappelijke problemen aanpakken. Wij zijn vragende partij opdat maatschappelijk ondernemers en investeerders mee hun schouders zetten onder de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen, maar dan wel zonder zelfverrijking en onnodig subsidieslurpen.
In plaats van blind te subsidiëren moet de overheid werken op basis van: “no cure, no pay”.
Het instrument dat zijn deugdelijkheid heeft bewezen in het buitenland en hieraan perfect tegemoet komt, namelijk de “social impact bonds”, moeten wij hier eindelijk ook écht uitrollen en stimuleren. Belangrijk is het “no cure no pay” beginsel. De overheid moet enkel betalen indien het project op voorhand duidelijk omschreven doelen bereikt. Hiermee stimuleren we tevens het sociaal ondernemerschap en de samenwerkingsverbanden die uitgaan vanuit de burgers zelf.
Enkele jaren terug was er het schandaal van de Samusocial in Brussel. Een organisatie die zich inzette voor de Brusselse daklozen keerde daar bijzonder hoge zitpenningen uit aan diverse politici en ook diverse giften werden uitgedeeld aan deze bevriende politici. Ook familieleden van deze politici belandden in de directie aldaar. Tegelijk vloeiden het gros van de subsidies voor het ondersteunen van de daklozen en de begeleiding naar eigen huisvesting naar diezelfde Samusocial ten koste van vele andere organisaties die zich eveneens inzetten in de strijd tegen dakloosheid.
Ook de organisatie “let’s go urban” was een enorm subsidieslurper en gezien de belastingmiddelen beperkt zijn ging dit ten koste van andere projecten.
De overheid schiet jammer genoeg tekort in het preventief aanpakken van maatschappelijke problemen. We denken bijvoorbeeld aan de te hoge werkloosheid bij jongeren in sommige wijken en steden waar we al jaren als overheid geen passend antwoord op kunnen geven of het voorkomen van recidive in gevangenissen. Het kan echter evenzeer gaan om de te hoge obesitasgraad bij jongeren of het terugdringen van diabetes.
Sociale ondernemers en geëngageerde burgers zijn bereid de handen uit de mouwen te steken, maar zij beschikken dikwijls over te weinig kapitaal. Sociaal ondernemerschap is een blijvend antwoord op allerlei maatschappelijke uitdagingen. Succesvolle sociale ondernemers pakken maatschappelijke vraagstukken veelal efficiënter en goedkoper aan dan de overheid.
Er bestaat een oplossing die met veel succes wordt toegepast in Nederland en Engeland, die het sociaal ondernemerschap respecteert zonder tegelijk blind subsidies te moeten geven in de hoop dat het goed afloopt. Deze oplossing is de “Social Impact Bond”.
Via de “Social Impact Bond” investeren private partijen in de aanpak van een maatschappelijk probleem die de overheid veel geld kost. De overheid betaalt deze investeerders enkel terug indien de doelstellingen bereikt worden en dit met een deel van het geld dat diezelfde overheid bespaart door het oplossen van deze grote maatschappelijke problemen.
Deze bonds worden nu reeds met succes ingezet in het Verenigd Koninkrijk en dit voor projecten die verband houden met jeugdwerkloosheid en jeugdcriminaliteit. In Nederland zijn er succesvolle projecten voltooid rond diabetespreventie in Rotterdam. Wereldwijd springen steeds meer landen op de kar.
Hoe werkt deze oplossing?
De privé-investeerders investeren in resultaatgerichte programma’s en zij worden enkel betaald op basis van hun behaalde resultaat. Zij krijgen met andere woorden een deel van de uitgespaarde kost van de overheid.
Het project in het Verenigd Koninkrijk levert enerzijds werk voor jongere werklozen op en een succesvolle rehabilitatie in de maatschappij van een crimineel en anderzijds een besparing voor de overheid want zij moeten enkel een deel van de baten betalen als het programma succesvol is en ook de privé verdient eventueel geld als het project succesvol is.
Voor zij die stellen dat dit toekomstmuziek is verwijzen wij graag naar Nederland.
ABN AMRO en Start Foundation investeerden 680.000 euro in het Rotterdamse bedrijf de Buzinezzclub. Dit bedrijf helpt jaarlijks 80 Rotterdamse werkloze jongeren zonder startkwalificatie aan het werk of terug naar school, waardoor de jongeren minder lang dan gemiddeld aanspraak doen op een uitkering. De gemeente Rotterdam betaalt de investeerders terug op basis van het aantal uitkeringen dat hierdoor bespaard wordt[1].
Uit onderzoek blijkt dat jongeren die het Buzinezzclub traject volgen gemiddeld 211 dagen korter in een uitkering zitten.
Om te stimuleren dat jongeren duurzaam uitstromen, krijgt de Buzinezzclub via de Social Impact Bond een vergoeding voor elk procent dat ze de terugval van deze jongeren in een uitkering terugbrengen. Rotterdam mag de besparingen die over zijn na terugbetaling van de investeerders en de Buzinezzclub houden en kan deze investeren in andere projecten om werkloosheid aan te pakken. Hoe sneller de jongeren uitstromen, hoe hoger het rendement.
In Groot-Brittannië en de Verenigde Staten wordt al volop ervaring opgedaan met deze investeringsconstructie. We verwijzen bijvoorbeeld naar Essex waar een zeer succesvol project rond jongerencriminaliteit loopt.
Met “Social Impact Bonds” blijft het in een tijd waarin de budgetten van de overheid onder druk staan, toch mogelijk om extra te investeren in de aanpak van maatschappelijke problemen. Dit is niet alleen goed voor de stad of de regio, maar ook voor de burgers die hierdoor vooruit worden geholpen.
Doordat er privé investeerders aan boord zitten en deze enkel een vergoeding zullen krijgen als het project succesvol is, zijn misstanden zoals bij Samusocial of Let’s Go Urban niet meer mogelijk. Er is veel nauwer toezicht door privé-investeerders die er alle belang aan hebben dat het project slaagt en de streefcijfers worden gehaald.
De overheid komt er ook beter uit aangezien zij enkel moet betalen als een project succesvol is en de vergoeding ligt op voorhand vast. Met “no cure no pay” zet men preventief paal en perk aan de risico’s van zelfverrijking ten koste van zij die de steun het meeste nodig hebben, zoals kansarme jongeren of daklozen. Ook de maatschappij vaart er wel bij, want problemen die al lang aanslepen worden eindelijk effectief en innovatief aangepakt.
Sebastien Dewailly en Carlo Van Grootel voor De Liberale Wereld
[1] http://www.startfoundation.nl/nieuws/nieuws/eerste_social_impact_bond_in_nederland_van_start