De klimaattop in Glasgow is een confronterende oefening. Burgers verwachten oplossingen, gisteren… De recente dramatische effecten van klimaatschade, zoals gigantische overstromingen en superstormen, eisen immers een zware tol.
Het centrale bestuurlijke vraagstuk van de klimaatcrisis is omgaan met onzekerheid en risico’s. Directieve sturing van burgers en ondernemingen via wetgevend optreden en steeds meer en nieuwe wetgeving maken is niet de geschikte reactie daarop. Bij uitstek in de ‘vijf voor twaalf sfeer’ waarin we ons nu bevinden, leidt dit tot allerlei overhaaste maatregelen met een grote impact op eenieders vrijheid.
Het is de hoogste tijd voor een rondje bestuurlijke zelfreflectie. Hoe organiseert een overheid zich zo verstandig mogelijk om de klimaatdoelstellingen optimaal te realiseren?
Het wetenschappelijk onderzoek rond climate governance heeft hier ondertussen een aantal recepten voor ontwikkeld. De fundamentele overweging daarbij is eerst de ‘hoe-vraag’ stellen en dan pas de ‘wat-vraag’. Het is dus belangijker om eerst een effectieve bestuursvorm op te zetten, op basis van een weloverwogen mix van bestuurlijke keuzes. Ik som hierna de belangrijkste principes op:
- Wetgeving op hoofdlijnen maken die steunt op een gedeelde missie en doelstellingen;
- Besturen sterker maken met daadkrachtige instrumenten, en bijhorende verantwoordelijkheid, om deze doelstellingen te realiseren;
- Niet centralistisch te werk gaan. Federale, gewestelijke en lokale overheden werken elk op hun eigen manier aan de gedeelde doelstellingen. Contextuele variatie (en risicospreiding) is belangrijk;
- Besturen regisseren een samenwerking met verschillende actoren: wetenschappers, ondernemers, burgers, middenveld en actiegroepen. Zij zorgen voor draagvlak en zijn de motor van innovatie;
- Durven experimenteren met regelgeving, nieuwe dingen uitproberen en de positieve ervaring opschalen;
- Bestuurlijke acties in korte lussen evalueren en bijsturen, niet wachten tot het fout loopt.
Een andere vraag is welke politieke strekking zich principieel leent als draagvlak voor dit governance model. Het vraagt immers om een specifieke politieke overweging van de ‘res publica/publieke zaak’, waarbij een aantal sleutelconcepten centraal staan, zoals missie-georiënteerde benadering, risicomanagement en publiek-private samenwerking. Deze overweging overstijgt de traditionele politieke breuklijnen, opgebouwd rond de verhouding tussen het publieke en het private. Stereotiepe concepten aan het ‘rode’ of ‘donkerblauwe’ uiteinde van het spectrum zullen ons niet door de klimaatcrisis loodsen. Een overheid die de centrale regie opneemt over alles, strandt al snel in crypto-dictatuur en dat leidt niet tot de meest creatieve en innovatieve inzichten. Een ‘nachtwakersstaat’ die zoveel mogelijk in private handen geeft installeert een massief belangenconflict. Het is een mythe dat in de klimaatcrisis het belang van een individu of onderneming samenvalt met het algemeen belang.
Gelukkig bestaat er tussen de uiteinden van het politieke spectrum nog veel ruimte voor variatie en vernieuwing. De liberale bestuurscultuur heeft veel potentieel om het geschikte draagvlak te bieden voor climate governance. Ik geef hierna beknopt enkele argumenten:
- een vrijheidslievende traditie om wetgevende kaders niet ‘dicht te timmeren’;
- een bestuurlijke traditie om alle bestuursniveaus hun eigen rol te laten spelen;
- een open mind rond publiek-private samenwerking;
- géén sidetracks rond religie of geromantiseerde identiteitsbeleving.
Het is evenwel niet de bedoeling dat dit een ‘propagandastuk’ wordt, dat zou pas echt uit de tijd zijn… Een inspirerend voorbeeld dat uit liberale hoek komt, kan in de opzet van deze bijdrage dan weer wel. In deze context vestig ik graag even de aandacht op ‘MIA’ of Mobiliteit Innovatief Aanpakken, een bestuurlijk format van minister Lydia Peeters, dat werd opgestart rond verkeersveiligheid. Eén van haar klimaatdoelstellingen is om zoveel mogelijk mobiliteit via de fiets te organiseren. Als je zoiets als minister promoot, dan is het natuurlijk zaak om die verplaatsingen ook zo veilig mogelijk te maken. Daarop werd ingezet, maar niet op de gebruikelijke manier…
Voor de MIA-aanpak werd een regelluw experimenteerkader uitgezet. De doelstelling is om de aanpassing en verbreding van fietspaden sneller en effectiever te realiseren, omdat veilig en comfortabel fietsen het gebruik van de fiets voor vervoer en transport stimuleert. Via een procedure die mogelijk wordt gemaakt door het Bestuursdecreet werd het Vlaams Gewest ingeleid als experimenteergebied voor ‘MIA-infrastructuurwerken’. Het wordt bijvoorbeeld mogelijk dat gemeenten zelf de fietspaden langsheen gewestwegen aanpakken, dat hiervoor flexibeler wordt onteigend en dat men afwijkt van de wettelijk voorgeschreven projectmethodologie. Het experiment duurt drie jaar. Na afloop zal een team van experten uit de praktijk en uit het wetenschappelijke veld het experiment onder de loep nemen. Wat positief wordt geëvalueerd kan worden omgevormd tot bestendige praktijk, nadat de kinderziektes eruit zijn gehaald. Wie dit meer in detail wil weten, nodig ik uit om het Verslag aan de Vlaamse regering te lezen (Verslag aan de Vlaamse regering, 28 mei 2021, VR 2021 2805 DOC.0587/3, beschikbaar op de website van de Vlaamse regering/beslissingen).
In de Beleidsbrief 2022 wordt de ambitie om beleid te voeren via regelluwe experimenteerkaders verder uitgebreid.
Dit is een mooi voorbeeld van een instrument dat besturen versterkt. Via experimenten kan op relatief korte termijn verbetering en versnelling worden doorgevoerd in de realisatie van klimaatdoelstellingen. Bovendien wordt eerst uitgetest of die specifieke aanpak voldoende goed werkt alvorens er bestendige regelgeving van te maken.
Het voorbeeld knoopt op verschillende manieren aan bij de wetenschappelijke bevindingen rond climate governance: werken rond gedeelde doelstellingen en (lokale) besturen versterken in hun rol, experimenteren, evalueren en bijsturen. Hoe dit uiteindelijk uitpakt weten we pas finaal over drie jaar, maar het lijkt me alvast voldoende interessant om via dit forum met elkaar te delen.
Prof. dr. Sigrid Pauwels (Faculteit Rechten – Universiteit Antwerpen) onderzoekt ‘Climate Governance’ of hoe besturen zich optimaal organiseren om de klimaatcrisis aan te pakken. Zij is ook deeltijds raadgever op het kabinet van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, Lydia Peeters. Zij schrijft deze bijdrage uitsluitend in eigen naam.