Skip to main content

Stel je het volgende scenario voor: je bent jong. Je lichaam is net aan de transformatie begonnen van meisje naar vrouw. Je ziet je eigen identiteit elke ochtend in de spiegel zienderogen veranderen. En met al die verandering komt er natuurlijk zo veel onzekerheid. Word ik wel wie ik moet zijn? Zal ik wel ‘genoeg’ zijn? De twijfels overmannen je. Je verdrinkt in je eigen vragen, in de zaken die anderen je in je hoofd hebben gepraat. Maar je bent sterk en je zet die dappere stap: hulp zoeken.

Sorry, geen bedden meer beschikbaar voor een opname”, krijg je te horen. “Probeer het later nog eens opnieuw.” Je ouders proberen je te steunen maar hun wereld is zo anders dan de jouwe. Bij gebrek aan hulp zoek je contact met een generatiegenoot. Ergens voel je dat er iets niet in de haak zit maar hij luistert tenminste, denk je. En je spreekt af, hopend op wat opluchting negeer je alarmbellen. Plots is hij daar niet alleen en zijn zijn vier vrienden er ook. Ze verkrachten je, filmen je en vernederen je. Beschaamd over alles probeer je het te verstoppen, maar het is gewoon te veel. Vier dagen later stap je uit het leven.

Exact dat scenario deed zich deze week voor. Een leven dat nog moest beginnen maar al besloten had dat het niet meer wou zijn. We zijn nu vrijdag en hebben al enkele dagen aan nieuwsberichten achter de rug. De vertegenwoordigers van allerlei publieke instellingen hebben inmiddels hun persmededelingen de wereld in gestuurd. De journalisten hebben een aantal flashy quotes die ze bij hun artikels kunnen plaatsen. De realiteit is dat de publieke aandacht ook voor deze zaak zal afnemen zodat we weer over iets anders diep verontwaardigd kunnen zijn. Maar de slachtoffers van de fundamentele beleidsvraagstukken die achter dit drama zitten, die blijven in alle eenzaamheid achter.

We weten al langer waar het schort. Ons bestaand systeem is niet gemaakt om te voorzien in de stijgende vraag naar hulp. De politieke aandacht ervoor is eveneens nihil. Zo moesten de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) in 2019  onder leiding van Minister-President Jambon (N-VA) nog een besparing van 11 miljoen euro incasseren onder het motto van ‘efficiëntieverhogingen’ (sic.). Door de facto halvering van hun werkingsbudgetten moesten de CLB’s net terugschroeven op datgene waar ze zo gekend voor zijn: hun toegankelijkheid. Andere systemen van eerstelijnsbijstand en vroegdetectie moesten eenzelfde lot ondergaan. Aandacht voor vernieuwing is er nauwelijks. Een georganiseerde lobby voor mentaal welzijn bestaat immers niet en de gok dat het collectief geheugen kort genoeg is, werd al vaak genoeg gemaakt. Maar mensen vergeten die zaken net niet. Ze betalen voor publieke diensten en verwachten daarvoor vlotte toegang tot gezondheidszorg. Over enkele weken moet onze belastingsbrief binnen en elk jaar herinnert ze er ons aan dat de overheid wél over voldoende middelen beschikt. Of ze gaan naar waar ze moeten, is een andere vraag waar we het antwoord eigenlijk al op weten.

Het is tijd dat we de Belgische staat en haar regio’s onderwerpen aan een grondige revisie; een staatshervorming die voor een keer niet tot doel heeft de regio’s om te bouwen tot communautaire oorlogsmachines maar slechts één doel dient, dat van de échte efficiëntie. Rond mentaal welzijn heeft de overheid immers een basisverplichting. Waar die bevoegdheid zou moeten zitten heeft niets met vlaggen te maken, maar met toegankelijkheid en maximale impact. Ze moet er op waken dat mensen hulp vlot kunnen vinden en dat als ze hulp vinden, die van goede kwaliteit is. Door steeds maar te knabbelen aan die eerste lijn denkt men nog rap en zonder al te veel kwaad het begrotingstekort te kunnen dekken, maar zo werkt het niet. Dat hebben we nu wel al vaak genoeg vastgesteld. Een systeem zonder preventie dat enkel achter de feiten aanloopt, zal vroeg of laat kraken. Dat doet het nu al trouwens. Het is de curve die we maar niet kunnen platslaan omdat we er blijkbaar nog steeds het bestaan van ontkennen. Het is de curve van de kleine problemen waarvoor we steeds minder ergens terecht kunnen. Ze moeten eerst etteren en stinken voor we durven zeggen dat ze bestaan. En op dat moment is de schade al geschied.

Zij die geloven in burgerschap weten natuurlijk ook dat ze zelf een rol te spelen hebben in dit verhaal. Correctie. Wij hebben een rol te spelen in dit verhaal. Wij staan op de ‘nulde’ lijn. Wij steunen onze naasten. En wanneer wij voelen dat het probleem te groot is voor ons, is het de plicht van de gemeenschap om die last draaglijk te maken. De grootste vorm van gerechtigheid naar een slachtoffer is immers de vaststelling dat ze niet opnieuw slachtoffer worden.

De redactie van De Liberale Wereld