Een zoveelste Brussels prestigeproject dreigt financieel te ontsporen. Na de miljardenput bij Vivaqua, het mislukken van het Heyselproject en de nieuwe metrolijn valt er weer een lijk uit de kast. Deze keer blijken de kosten van het nieuwe Brusselse museum voor hedendaagse kunst te ontsporen.
Het museum kwam er naar goede gewoonte op aansturen van de PS. De Citroën-garage, gelegen tussen Brussel stad en Molenbeek, had een nieuwe bestemming nodig. Al snel ontstond het plan om van dit gebouw het symbool te maken van de heropleving van een wijk op de grens van de stad Brussel en Molenbeek.
Om dit project in goede banen te leiden, stuurde de PS hun zonen uit. De voormalige kabinetschef van Rudi Vervoort, Yves Goldstein, werd benoemd tot “projectleider” van wat een internationaal kunstencentrum zou moeten worden. Het feit dat hij geen enkele artistieke kwalificatie heeft, lijkt blijkbaar een aanbeveling te zijn voor het bekleden van zo’n positie in Brussel.
Goldstein ging ijverig op zoek naar hedendaagse kunst om dit enorme gebouw te vullen. De meest voor de hand liggende keuze was om te onderhandelen met de federale overheid om de collectie hedendaagse kunst van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, die al jaren stof verzamelt, daar tentoon te stellen. Maar omdat de onderhandelingen moeizaam verliepen en het snel moest gaan, onderhandelde Goldstein op eigen houtje met het Parijse Centre Pompidou. Namens het Brussels Gewest sloot hij vervolgens een langlopend en duur contract af met dit Franse kunstencentrum. Het contract werd in allerijl opgesteld omdat de Brusselse regering wilde uitpakken met dit prestigeproject in de aanloop naar de verkiezingen van 2019. Electorale drijfveren zorgden ervoor dat de unieke Belgische collectie hedendaagse kunst, die al 10 jaar in de kelders van het federale museum BOZAR ligt, geen plaats kreeg in dit Brussels prestigeproject.
Yves Goldstein weerlegde de kritiek dat dit project wel eens veel duurder zou kunnen uitvallen dan begroot. Hij werkte aan een “revolutionair” economisch model in vergelijking met andere Belgische culturele instellingen. Dit model zou ervoor zorgen dat de financiering voor 50% uit eigen middelen zou bestaan en voor 50% uit subsidies van het Brussels Gewest.
In 2019 werden vervolgens de transformatiewerken van de oude Citroën-garage in Brussel gelanceerd. De kosten waren toen al aanzienlijk, zelfs naar Brusselse normen. De renovatiekosten werden begroot op 150 miljoen euro. Maar het bleef daar niet bij. Daarnaast moeten nog 60 miljoen euro aan operationele kosten worden meegerekend, waaronder 11 miljoen euro die naar het Centre Pompidou in Parijs gaan voor de samenwerking met Kanal. Het totale kostenplaatje voor de periode 2019 tot 2024 loopt zo op tot 210 miljoen euro.
De beoogde opleveringsdatum van 2024 bleek te ambitieus te zijn. Zelfs Kanal ontsnapt klaarblijkelijk niet aan de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, want in een persverklaring wordt dit als een van de oorzaken van de vertraging genoemd…
Sinds een maand blijkt de Brusselse regering op heten kolen te zitten. Al twee ministerraden wordt de goedkeuring van de nieuwe beheersovereenkomst tussen het Gewest en Kanal voor zich uitgeschoven. De toch al precaire Brusselse begroting moet nu opdraaien voor nog een witte olifant. De voorziene budgetten voor Kanal schieten door het dak. De financiële inspectie maakte brandhout van de vooropgestelde beheersovereenkomst. Ze maakt zich expliciet zorgen over het huidige wanbeleid van Kanal en de gevolgen voor de overheidsfinanciën.
Het zogenaamde revolutionaire economische model van Kanal blijkt een luchtkasteel te zijn. Sterker nog, de jaarlijkse subsidies stijgen van 29,2 miljoen euro naar 43,1 miljoen euro, een stijging van 47,6%.
Maar dat is nog niet alles. De initiële investeringssubsidie voor het Citroën-gebouw is nu een structurele subsidie geworden, wat de kosten voor het gewest verder zal verhogen. Er wordt ook een “bijzondere” subsidie van 6 miljoen euro voorzien voor de lancering van het museum. Voor de IT-infrastructuur is nog eens 14 miljoen euro gereserveerd.
Het rapport van de financiële inspectie is zeer kritisch. Niet alleen wordt gewezen op de budgettaire ontsporing van dit paradepaardje, maar ook het dagelijks bestuur wordt bekritiseerd. Het loonbeleid wordt als abnormaal beschouwd in vergelijking met andere musea. Er zijn veel hoge functies met jaarsalarissen van meer dan 100.000 euro, zonder dat er een aantoonbare noodzaak is voor deze posities.
Bovendien heeft Kanal vier aparte agentschappen opgezet, elk met een eigen management en bestuur, wat de kosten verder zal verhogen en het geheel onoverzichtelijk en onbestuurbaar maakt.
We roepen de Brusselse regering op om het aantal managementfuncties drastisch te herzien en de aparte agentschappen af te schaffen. Gezien de budgettaire ontsporing is het tevens hoog tijd om een competente CEO aan te stellen die de zaken op orde kan brengen.
Het is ook nodig om de ambities van Kanal bij te stellen en in lijn te brengen met het oorspronkelijke budget. De voorgestelde beheersovereenkomst staat niet in lijn met de noodzakelijke sanering van de Brusselse begroting. De schuldenlast van Brussel dreigt op te lopen tot 19 miljard in 2028, wat onhoudbaar is. De schulden van vandaag zijn de belastingen van morgen.
De redactie van De Liberale Wereld