De VUB is het walhalla voor extreemlinks, de UHasselt het paradijs voor rechtse denkers en de Ugent is net nog progressief genoeg. Dit riedeltje klinkt de meeste wel bekend in de oren. De universiteiten worden vaak vereenvoudigd tot hun politieke kleur en trekken logischerwijs ook mensen aan met diezelfde politieke kleur.
Een instelling vol met leergierige mensen die jaar na jaar het kritisch denkvermogen voeden, reduceren tot een politiek kamp is uiteraard kort door de bocht. Hoewel het belangrijk is te erkennen dat universiteiten steeds meer winnen aan politiek belang en politieke conflicten zich steeds vaker afspelen in de universitaire sfeer.
Gisteren nog had ik een gezellige babbel met een medestudent waar er buiten het simultane gezaag over de zoveelste professor die zijn slides niet deelde, een ommekeer in het dialoog plaatsvond naar de politieke diversiteit.
Het kwam erop neer dat we beiden gretig voorstander waren van een brede politieke diversiteit binnen het universiteitsleven, ach ja, als liberaal kan ik ook niet anders. Iedereen is vrij een mening te vormen, ook aan de universiteit. Ik bedoel: ZEKER aan de universiteit.
Het beperken van deze zaken zou dan ook het einde betekenen van de hele filosofie achter een instelling als de universiteit. Een universiteit is de plek waar je kan denken, experimenteren, meningen vormen en deze kunnen weerleggen. Je holderdebolder kapot discussiëren in het studentencafé om de hoek. Bart Schols van den aldi zijn als het ware. Misschien klinkt het volgende bekend in de oren: Het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een dogma, noch aan een partij, noch aan een hartstocht…
Noch aan een partij dus.
De lijfspreuk van de VUB en hopelijk de kernwaarden van zowat elke gezonde universiteit. De essentie over die politieke diversiteit is niet of deze aanwezig moet zijn. De hamvraag luidt in hoeverre deze diversiteit zich moet kunnen uitstrekken.
Als een universiteit als VUB pronkt met deze uitspraak van wiskundige Poincaré, doet dit vermoeden dat de politieke diversiteit aan deze universiteit onbegrensd is.
Is deze echter ook onbegrensd indien politiek gemotiveerde extreme organisaties het veld willen betreden? Het politieke speelveld op sommige universiteiten reikt ver uit, maar de recente heisa rond toetreding van jong NVA aan de VUB, maakte nogmaals duidelijk dat niet iedereen voorstander is van politieke pluraliteit. Jong NVA, jongsocialisten, lvsv en comac vormen zowaar de politieke bakermat aan varia van universiteiten. Hoewel ik zelf geen fan ben van extreemlinks (alle extremen in het algemeen), staat het buiten kijf dat comac zeer veel speelveld heeft gewonnen binnen het politieke universiteitsleven. De olifant in de kamer is duidelijk het extreemrechts bastion. Want laten we eerlijk zijn, het verhaal van schild en vrienden aan de Ugent was verre van een sprookje
Indien universiteiten de algehele uitspraak van Poincaré in praktijk willen nakomen, dienen extreemrechtse politieke groeperingen in het universiteitsleven te kunnen meedraaien. Schild en vrienden als proefkonijn was al meteen het perfecte voorbeeld van hoe de politieke diversiteitsutopie waar velen uniefs naar streven, geen stand houdt in realiteit.
Mijn liberaal hart wil die politieke utopie waarmaken, maar als ik me onderdompel in de diepe realiteit van bagger die extreemrechtse bewegingen met zich kunnen meebrengen, houd ik bang vast aan dat hart. Geef mij maar politieke diversiteit, niet binnen de politieke grenzen an sich, maar de grenzen van het fatsoen, respect, verdraagzaamheid en empathie. Het is voornamelijk aan de unief zelf om die politieke diversiteit binnen hun instelling te reguleren.
Laat een universiteit buiten een intellectueel broeihaard, vooralsnog een warm nest vormen.
Damla Anna Umutlu voor De Liberale Wereld